Op handen en voeten naar de overkant:
Alle kinderen gaan op een aangewezen lijn staan. Stel je hebt 10 kinderen. Dan reken je 20 handen en 20 voeten als maximale aantal. Begin gemakkelijk met bijvoorbeeld 10 voeten. Iedereen kan nu hinkelend naar de overkant. Het is wel handig om vooraf even voorbeeld aantallen uit te denken voor het aantal kinderen dat je in de activiteit hebt. Voorbeelden van manieren waarop kinderen naar de overkant kunnen gaan:
- (dubbele) Kruiwagen
- Op elkaars rug
- Op handen en voeten

Doel van het spel:
Het is de bedoeling dat de kinderen door middel van samenwerken met de gehele groep en het gegeven aantal handen en voeten naar de overkant komen. Het gebruik van andere lichaamsdelen wanneer deze niet zijn opgenoemd is niet toegestaan.

Differentiaties:
- Voeg het gebruik van knieën of billen toe
- Maak twee groepen en kijk welk team het eerste de overkant heeft bereikt
- Bij jongere kinderen hou je het op gemakkelijke aantallen, hoe ouder hoe ingewikkeldere aantallen je kan geven
- Bij oudere kinderen kan je ook een teamleider aanwijzen